Jurisprudentie -

Uitspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant, sector kanton, d.d. 16 juni 2022

Op grond van artikel 475fa Rv kan de kantonrechter de beslagvrije voet tijdelijk verhogen. Dit is mogelijk wanneer de berekening van de beslagvrije voet, als gevolg van een omstandigheid waarmee bij de vaststelling van de beslagvrije voet geen rekening is gehouden, tot een kennelijke onevenredige hardheid leidt. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat alleen in zeer uitzonderlijke, individuele situaties een beroep op deze hardheidsclausule kan worden gedaan.

Ondanks dat een beroep op de hardheidsclausule in de jurisprudentie over het algemeen wordt afgewezen, hebben wij recentelijk namens Sepio Bewindvoering toch een dergelijke procedure bij de kantonrechter gestart. In deze kwestie speelde het volgende.

Situatie:
De onderbewindgestelde is een alleenstaande moeder. Zij werkt 32 uur per week en om betaald werk te kunnen (blijven) verrichten moet zij gebruik maken van professionele kinderopvang. De kosten van de kinderopvang zijn € 211,71 per maand hoger dan de kinderopvangtoeslag die zij ontvangt.

In de procedure hebben wij daarom onder andere gesteld dat de onderbewindgestelde zichzelf in de voet schiet door te blijven werken. Immers, heeft zij met een bijstandsuitkering per saldo € 211,71 per maand meer te besteden, nu zij dan zelf voor haar kinderen kan zorgen. Mede daarom moet de beslagvrije voet tijdelijk worden verhoogd.

Het verweer van de coördinerend deurwaarder was simpelweg dat deze situatie niet zodanig uitzonderlijk was dat kon worden gezegd dat er sprake was van een kennelijk onevenredige hardheid.

Oordeel:
De kantonrechter heeft inmiddels uitspraak gedaan en volgt onze beredenering:

3.4 (…) Naar het oordeel van de kantonrechter is daardoor evenwel sprake van een omstandigheid die tot een kennelijk onevenredige hardheid leidt. Immers is als gevolg van de eigen bijdrage in de kosten van de kinderopvang het te besteden overige inkomen van [onderbewindgestelde] uitzonderlijk veel lager dan het voor haar geldende normbedrag in artikel 21 onder a van de Participatiewet (€ 1.091,71). Dit rechtvaardigt dat de beslagvrije voet wordt verhoogd.

3.5 Bij dat oordeel wordt mede in aanmerking genomen dat [onderbewindgestelde] wil deelnemer aan een traject van schuldhulpverlening, hetgeen naar [Sepio Bewindvoering] onweersproken stelt, niet mogelijk is wanneer zij als gevolg van haar te krappe budget meer schulden maakt.

Daarom heeft de kantonrechter de beslagvrije voet voor de duur van 9 maanden verhoogd met € 211,71 (van € 1.025,00 naar € 1.236,71), een verhoging van maar liefst 20 % (!).

Conclusie:
Mocht je dus als schuldenaar of wettelijk vertegenwoordiger geconfronteerd worden met een dermate lage beslagvrije voet dat de maandelijkse vasten lasten niet voldaan kunnen worden, dan sta je niet zondermeer met lege handen. Of het mogelijk is om de beslagvrije voet tijdelijk te laten verhogen hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval, maar het is zeker niet onmogelijk. Twijfel je of het in jouw geval mogelijk is de beslagvrije voet tijdelijk te laten verhogen? Neem dan vrijblijvend contact met ons op, zodat we je situatie samen kunnen bekijken.

Geschreven door:

mr. M.N.G. Brok

Advocaat