Jurisprudentie -

Uitspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant, sector bestuursrecht, d.d. 27 juli 2022

Na vier aanvragen, vier bezwaar procedures, één beroeps procedure en één voorlopige voorziening hebben we een doorbraak bereikt! De voorzieningenrechter heeft bepaald dat Baanbrekers bij wijze van voorschot alsnog een bijstandsuitkering aan onze cliënte dient te verstrekken. Daarnaast wordt door de voorzieningenrechter op niet mis te verstane wijze aangegeven dat de persoonlijke situatie van iemand meegenomen moet worden in de belangafweging van de gemeente. Maatwerk dus, iets dat in de praktijk helaas (te) vaak ontbreekt.

Feiten:
Cliënte staat onder bewind. Al in maart 2021 meldde cliënte zich bij Baanbrekers voor het aanvragen van een bijstandsuitkering. Daarbij werd cliënte bij de balie weggestuurd en werd de aanvraag buiten behandeling gesteld. Dit bleek het begin van lang juridisch getouwtrek.

Tegen de buitenbehandelingstelling hebben wij namens cliënte bezwaar aangetekend. Tijdens de bezwaarprocedure is Baanbrekers tot inkeer gekomen, waarbij een schikking getroffen is: cliënte mocht alsnog een bijstandsuitkering aanvragen met als beoogde ingangsdatum het moment waarop cliënte zich voor het eerst bij Baanbrekers had gemeld.

Na het alsnog indienen van de aanvraag is de bijstandsuitkering bij besluit 30 juni 2021 afgewezen, omdat cliënte onvoldoende informatie zou hebben verstrekt om vast te stellen waar zij haar hoofdverblijf zou hebben. Tegen deze afwijzing hebben wij bezwaar aangetekend. Nadat het bezwaar op 25 november 2021 door Baanbrekers ongegrond is verklaard, is cliënte in beroep gegaan. De beroepsprocedure loopt nog.

Omdat cliënte op dat moment nog steeds zonder enig inkomen zat, heeft zij zich begin 2022 opnieuw bij Baanbrekers gemeld voor het aanvragen van een bijstandsuitkering. Bij besluit van 6 juni 2022 is (eindelijk) een bijstandsuitkering toegekend voor de periode van 14 januari 2022 tot (slechts) 12 mei 2022. De bijstand is toegekend tot 12 mei 2022, omdat cliënte, aldus Baanbrekers, per die datum niet meer in Nederland woonachtig zou zijn, maar naar Duitsland zou zijn verhuisd. Dit besluit kan de bewindvoerder van cliënte niet plaatsen, nu cliënte nog gewoon in Nederland woont. Daarom hebben wij ook tegen dit besluit bezwaar aangetekend en gelijktijdig een voorlopige voorziening bij de rechtbank gevraagd.

Nog voordat de behandeling van de voorlopige voorziening kon plaatsvinden, nam Baanbrekers op 7 juli 2022 nog een besluit, waarin zij het recht op bijstand over de periode van 14 januari 2022 tot 12 mei 2022 in het geheel introk. Dit omdat er sprake zou zijn van een onweerlegbaar rechtsvermoeden van een gezamenlijke huishouding tussen cliënte en haar huisgenoot. Nu ook deze beslissing voor cliënte en haar bewindvoerder uit de lucht kwam vallen, is ook tegen dit besluit door ons bezwaar aangetekend. De twee laatstgenoemde bezwaarprocedures lopen nog.

Gezien de algehele intrekking van de bijstandsuitkering heeft cliënte zich in juli 2022 voor de vierde keer bij Baanbrekers gemeld voor het aanvragen van een bijstandsuitkering.

Oordeel voorzieningenrechter:
De voorlopige voorziening richt zich (met name) op het besluit van Baanbrekers in het kader van de gestelde verhuizing van cliënte naar Duitsland. Uit het verweerschrift van Baanbrekers bleek dat cliënte het volgende sms-bericht naar een medewerker van Baanbrekers heeft gestuurd:

                “Ben naar Duitsland verhuist

Enkel op basis van deze sms heeft Baanbrekers de conclusie getrokken dat cliënte niet langer in Nederland woonachtig zou zijn en daarom geen recht meer had op een bijstandsuitkering. De voorzieningenrechter is met ons van oordeel dat deze overweging van Baanbrekers “te kort door de bocht is”:

(…) Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter mocht Baanbrekers hieruit echter nog niet concluderen dat – zoals opgenomen in het bestreden besluit en het verweerschrift van 7 juli 2022 – verzoekster per 12 mei 2022 is verhuisd naar Duitsland, en dat zij geen aanspraak op bijstand meer wenste te maken. Daarbij kent de voorzieningenrechter veel betekenis toe aan verzoeksters kwetsbare en instabiele persoonlijke situatie, die ter zitting door haar gemachtigde en bewindvoerder is toegelicht. Baanbrekers was ook op de hoogte van genoemde situatie voorafgaand aan het nemen van het bestreden besluit, gelet op de inhoud van een in het dossier gevoegd rapport van 6 mei 2022. Daarin is opgenomen dat verzoekster dakloos is geweest en jarenlang verslaafd is geweest aan alcohol, en dat zij ondersteuning heeft gekregen van een maatschappelijk werker en psycholoog. De omstandigheid dat verzoekster vanaf 1 oktober 2019 onder bewind staat is ook een duidelijke aanwijzing dat zij niet meer goed voor zichzelf kan zorgen. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat Baanbrekers onder deze omstandigheden niet zonder nader onderzoek of overleg met verzoeksters bewindvoerder mocht overgaan tot het weigeren van bijstand over de periode vanaf 12 mei 2022. Een dergelijke handelwijze is niet verenigbaar met het karakter van een bijstandsuitkering, dat dient als laatste vangnet voor de gevallen waarin iemand niet zelf in zijn of haar levensonderhoud kan voorzien.

Conclusie:
Deze uitspraak geeft mooi weer dat gemeentes een “zorgplicht” hebben ten aanzien van bijstandsgerechtigden en zij niet lichtzinnig over mogen gaan tot het intrekken of weigeren van een bijstandsuitkering. Zelfs niet wanneer de bijstandsgerechtigde zelf aangeeft naar het buitenland te zijn verhuisd. Zo zie je maar weer dat iedere situatie uniek is en dat er vaak juridisch gezien meer mogelijk is dan op het eerste gezicht lijkt. Daarom is het altijd goed om in situaties als deze, met grote gevolgen, contact op te nemen met een gespecialiseerd advocaat.

Geschreven door:

mr. M.N.G. Brok

Advocaat